Hoe hou je gokken buiten de sport?

‘Matchfixing is erger dan doping’, maar hoe hou je gokken buiten de sport?

Jan-Cees Butter

© ANP XTRA
SPORTIEF ELFTAL

Het lijkt steeds vaker voor te komen: sporters die gokken op (hun eigen) wedstrijden. Waarom is dat onwenselijk?

Belgische hockeyers worden ervan verdacht op wedstrijden te hebben gegokt tijdens het (gewonnen) WK in India, zo werd vorige week bekend. Zij zijn niet de enigen. Ook in Nederland sluipt matchfixing de sport binnen. Voetbalbond KNVB doet momenteel onderzoek naar gokpraktijken bij amateurclub ODIN’59, waar spelers zouden hebben ingezet op een bekeroverwinning tegen FC Emmen (wat ook gebeurde). De tennissers Boy Westerhof en Antal van der Duim worden ervan verdacht meerdere wedstrijden te hebben gemanipuleerd. En schaatscoach Jillert Anema ondernam een poging tot matchfixing bij de Olympische Spelen in Sotsji (2014).

Een probleem? Dat is een understatement.

“Het is een grotere bedreiging voor de sport dan doping”, meent sportfilosoof Ivo van Hilvoorde, die is verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en als lector aan Hogeschool Windesheim in Zwolle. “Er moet meer informatie gedeeld worden”, bepleit juriste Marjan Olfers, ­bijzonder hoogleraar sport en recht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Van Hilvoorde: “Gokken in de sport is zo genormaliseerd. Dat de KNVB nu onderzoek doet naar de amateurs van ODIN’59, terwijl dat zo onschuldig lijkt, vind ik wel een typerend voorbeeld voor hoe complex dit probleem is. Spelers zouden een tientje hebben ingezet op hun bekerwedstrijd tegen FC Emmen, zo bleek uit een filmpje van de NOS. Het illustreert wat mij betreft de moeilijkheid: een kleine speler aanpakken in een veel groter probleem.”

Het is een grotere bedreiging voor de sport dan doping.

sportfilosoof Ivo van Hilvoorde

Olfers: “Hoe weet je dat dit onschuldig is? Dat weten we helemaal niet. Misschien hebben ze alles bij elkaar wel heel veel ingezet. Uit onderzoek is gebleken dat sporters bovengemiddeld veel gokken. De risico’s op matchfixing moeten we wat mij betreft zoveel mogelijk beperken.”

Ivo van Hilvoorde

Van Hilvoorde: “Zeker. Sport is gebaat bij vertrouwen en betrouwbaarheid. Maar moet je zeggen: je mag niet gokken op wedstrijden waar je zelf bij betrokken bent? Terwijl: als je inzet dat je een wedstrijd gaat winnen, kan het alleen nog maar méér motivatie geven om je best te doen. Een weddenschap is niet zo veel anders dan een wedstrijd, tenzij je een wedstrijd opzettelijk verliest natuurlijk. Dan speel je het spel niet meer.”

Olfers: “En dat moeten we juist zien te voorkomen. Bij doping gaat het erom dat je hoger, sneller of krachtiger wilt worden, maar wel met de insteek om te winnen. Bij matchfixing is daar geen sprake van. Sport moet sport blijven, en geen show, een schijnopvoering.”

Ik ben voorstander van de regel om als topsporter helemaal niet te mogen gokken op sport.

Van Hilvoorde: “Gokken op sporters is zo oud als de sport zelf, maar het gemak waarmee nu gegokt wordt, is on­gekend. Mensen kunnen, terwijl ze in de kantine staan, via hun mobiele telefoon gokken op een amateurwedstrijd die op het punt van beginnen staat. Hier zit ook de kwetsbaarste groep. Professionele sporters die het financieel moeilijk hebben, komen eerder in de verleiding om opzettelijk te verliezen. Maar hoe bewijs je dat iemand de intentie heeft om een wedstrijd te verliezen? En wat als je je partner, zoon of buurman laat gokken op een verliespartij? Dan vervalt al de regel: je mag niet gokken op wedstrijden waar je zelf bij betrokken bent. Juridisch is dit zo ingewikkeld.”

Marjan Olfers

Olfers: “In Amerika mogen mensen helemaal niet gokken op sport. Daar is gokken een ‘kwetsbaarheid’. Je kunt er aan verslaafd raken. Het gaat mij wat ver om dat ook hier door te voeren, want het moet wel proportioneel blijven, maar ik ben wel voorstander van de regel om als topsporter helemaal niet te mogen gokken op sport. Dat is hetzelfde als alcohol in het verkeer. Ik ben voorstander van geen alcohol in het verkeer. Nu heb je een schemergebied van één, twee of drie glaasjes. Dat werkt niet. Dan maar duidelijkheid en een heldere nullijn.”

Van Hilvoorde: “Het paradoxale is ook dat sport de gokbedrijven nodig heeft om excessen op te sporen, terwijl sport aan de andere kant de gokbedrijven omarmt als sponsors. Het gaat om big data bij die bedrijven. In het amateurvoetbal gebeurt het elk seizoen wel dat een elftal opzettelijk verliest om degradatie van de tegenpartij te voorkomen. De KNVB heeft zo’n geval ook wel­eens onderzocht, maar het is heel lastig om de bewijslast rond te krijgen, is gebleken.”

Olfers: “Als ik met dat soort partijen samen zit, die schermen met lijsten wie er voor hoeveel gokt, dan zeg ik altijd: kom maar op met die lijst. Maar die geven ze niet. Daardoor blijven we een beetje naar elkaar kijken.”

Het Belgisch hockeyteam op bezoek bij koning Filip en koningin Mathilde na het behalen van de wereldtitel. Sommige spelers zouden op WK-duels hebben gegokt. © BELGA

Te complex

Van Hilvoorde: “Het is in het belang van de sport zelf om de sport te blijven bewaken. Maar een oplossing heb ik niet. Daarvoor is het te complex. Begaat iemand opzettelijk een blunder of fout, omdat hij tegen zijn buurman heeft gezegd dat diegene moest inzetten op verlies? Dat is zo lastig te bewijzen. Misschien moet het publiek accepteren dat, net als met doping, de controle-instanties altijd achterlopen op de sport zelf. Wat in ieder geval kan helpen, is dat wereldvoetbalbond Fifa inziet dat dit echt een groot probleem is. Dat zou stap één kunnen zijn.”

Olfers: “Momenteel is het een zootje. Informatie zou gedeeld moeten worden. Nu is de keeper die veertig keer over een bal duikt een lummel, maar wie weet zit er wel veel meer achter. Dat weten we niet. Daarvoor ontbreekt het bewijs. Sportbonden doen ten minste iets om matchfixing te voorkomen, maar het ontbreekt nog aan goede regels.”

Bron: Trouw [ LINK ]